Voor de Grote Oorlog, werd Kerstavond doorgebracht voor de haard, nadat gedroogd fruit gedeeld werd en worst van het varken dat voor de winter geslacht werd, dit alles in afwachting van de middernachtmis. Wanneer het uur daar was, was het de gewoonte dat de oudste van de familie een houtblok in het vuur legde en deze moest opgebrand zijn tijdens de duur van de mis. Wat ervan overbleef had dan beschermende eigenschappen zoals tegen brand, bliksem, veeziektes en andere slechte voorvallen! Tijdens de Grote Oorlog ontdekt men andere rituelen en tradities die afkomstig waren van Duitsland en Noord-Europa zoals: de dennenboom met “watten erop… appelen, peren, koekjes en blauwe of roze kaarsen”, en de Kerstkrans die vanaf de Advent licht brengt met kaarsen. Bij deze gewoonten is er ook nog de schikking van de kribbe. De kribben zijn vanaf de 17de eeuw, vanuit Italië, onze huizen binnengekomen. In het dorp Gomery, in de Gaume, wordt in het museum van de Gaume een kribbe bewaard die achtergelaten werd door de Duitse soldaten in 1918. De stijl van deze zogezegde “Duitse” kribbe zou van Lotharingen zijn.
Bij de eerste maatregelen die genomen werden door de Duitsers tijdens de bezetting, was deze, vanaf november 1914, de uurswijziging. Dit wil zeggen 1 uur verder dan het Belgische uur in de winter en twee uur verder in de zomer. Hiervan getuigt Nestor Outer in zijn notitieboekjes vanaf 30 juli 1914: 12 notitieboekjes die dankzij Léon Thiry, directeur van de fabrieken van Halanzy, nog een werk zullen vormen en gepubliceerd worden in 1919. Nestor Outer schrijft: “ De klok van de kerk zwijgt en het uurwerk van de klokkentoren duidt het Duitse uur aan… Voortaan zal er slechts één uur zijn: dat van de kerk! “Kerkuur” (of “Duits uur”) zo wordt vermeld op alle documenten (dagvaardingen, aanplakbrieven, plakkaten…) uitgegeven door de Duitse administratie bij stem van de burgemeester. De bevrijde gebieden vinden hun uur terug in 1918 en gaan weer over tot het Duitse uur in 1940.
In de loopgraven of in de gevangenkampen, tussen de karweien, de zware werken of de gevechten, speelt men kaart of toneel, men schrijft, leest, tekent of men maakt dingen met voorwerpen die men bij de hand heeft om souvenirs aan te bieden, dit alles om de tijd door te brengen of om de moraal te bewaren. Hier, heeft een gevangene een wijwatervat gemaakt van zijn aluminium veldfles en versierde het met een kruis en passievoorwerpen (de speer, de ladder, de zweep en nagels). Onder de hals: de tweekoppige adelaar en Cyrillisch schrift dat wijst op zijn Russische afkomst. Een bloemenversiering, een datum 1914-1915, en een opschrift:” Aan mijn liefste Suzanne”ontroert ons nog meer. Op de achterzijde wordt de informatie duidelijker met de inscriptie” Herinnering aan gevangenschap in Cellelager”. Dit kamp, ten noorden van Hannover was voorbehouden voor Franse, Engeslse, Belgische en… Russische officieren.
Heb je informatie over gebeurtenissen die je familie beleefd heeft in één van de twee grote wereldconflicten? Met het brengen van je getuigenis, vul je onze rubriek “het voorbeeld van onze helden volgen” nog meer aan.