Op 26 december 1944 kwam het 3de Amerikaanse leger van Generaal Patton de belegerde stad Bastogne binnen. Om de omsingeling te vernietigen werd de 26ste “Yankee” Infanteriedivisie uitgestuurd om een doorbraak te realiseren ter hoogte van het “Schumannseck”-kruispunt en de Duitse troepen in de achterhoede te nemen ten oosten van Bastogne.
Maar de gevechten zijn zwaar en de Amerikaanse soldaten bereikten pas “Schumannseck” op 30 december 1944. De vooruitgang werd opnieuw gestopt door de hardnekkige verdediging van de Duitse soldaten die verschanst zaten in de bossen.
Het front zat muurvast en gedurende meer dan 3 weken woedden de gevechten voort. Amerikaanse aanvallen en Duitse tegenaanvallen volgden elkaar op in het besneeuwde Ardense bos. Er vielen duizenden doden, slachtoffers van lijf aan lijfgevechten, machinegeweervuur en artillerievuur.
Vervolgens leidde de uitschakeling van het omsingeld gebied rond Harlange tot de overgave van de bijna hele 5de Divisie van Duitse valschermspringers. Men moest wachten tot 21 januari 1945 en de bevrijding van de stad Wiltz opdat de gevechten van Schumannseck uiteindelijk zouden stoppen.
Deze gevechten waren de dodelijkste op Luxemburgse bodem en herinneren ons aan de tactieken en de zware verliezen van de uitputtingsoorlog van 1914-1918.