De oorlog mobiliseert miljoenen mannen, over heel Europa en in het bijzonder in Frankrijk en Duitsland. Zij sleept hele generaties met zich mee. Werken in de landbouw of in de fabriek, vrouwen zien zich verplicht de goede werking van de economie te verzekeren, in Frankrijk net zoals in de andere landen die bij het conflict betrokken zijn. Talrijk zijn de verpleegsters die aanwezig zijn aan het front of de oorlogsmeters, vrouwen die briefwisseling onderhouden met de soldaten aan het front.
Geconfronteerd met deze situaties, met de noden van de nationale industrie en met de gretigheid ook van vrouwelijke kandidaten, gingen de deuren van de ingenieursscholen eindelijk open op het einde van de oorlog. Zij verwelkomden vrouwen voor richtingen die toen als typisch mannelijk beschouwd werden. Zo verwelkomde de Ecole Centrale de Paris, vanaf 1917, haar eerste gemengde promotie. Al snel volgden het Institut national d’agronomie (1919), de Ecole supérieure d’éléctricité (1919), en de Ecole de chimie de Paris (1919). In België kreeg de eerste vrouwelijke ingenieur haar diploma aan de universiteit van Gent in 1924.
De opkomst van het wereldwijde conflict heeft bijgevolg de deur geopend naar een nieuwe plaats voor vrouwen in de maatschappij en valt samen met de eerste feministische bewegingen ( de Britse suffragettes waren reeds zeer actief). De terugkeer naar het normale in het begin van de jaren 20 was geen gemakkelijke taak want de vrouw voelde zich gedwongen haar traditionele rol weer op te nemen. We voelden toch wel een nieuwe adem in de strijd voor de vrouwenrechten.