In 1942 kwam in Luxemburg een stakingsbeweging op gang als gevolg van de gedwongen dienst in het Duitse leger. De Duitsers reageerden zeer negatief, 21 mensen werden gedood. De minister van Binnenlandse Zaken, Eugène Schaus, besliste in 1949 om in de stad Wiltz een eerbetoon te brengen aan de slachtoffers van de staking.
Hij liet hiervoor een monument oprichten dat hoofdzakelijk gefinancierd werd met giften van de organisatie Œuvre du monument de la grève. Het eerste onderdeel van het monument is een 23 meter hoge vuurtoren, geplaatst in 1954.
Architect Roger Wercollier werd vervolgens belast met de bouw van het monument. Hij tekende toen alle plannen. Met de hulp van zijn broer Lucien Wercollier, een gerenommeerd beeldhouwer, creëerde hij vier marmeren bas-reliëfs. Deze stellen de strijd voor tussen de bijbelse David (Luxemburg) en de almachtige Goliath (nazi-Duitsland), alsook de executie van de gevangen genomen stakers.
Ten slotte ontwierp Lucien Wercollier nog twee andere bas-reliëfs voor de crypte van het monument. Deze marmeren bas-reliëfs stellen de levensboom en de dood van de martelaar Sint-Sebastiaan voor. Deze werken zijn een eerbetoon aan het lijden van de verzetslieden.