Het Museum December 44, gelegen in La Gleize in de gemeente Stoumont, herbergt collecties van meer dan 5.000 militaire voorwerpen die betrekking hebben op de Slag om de Ardennen. Het bevat inderdaad een van de belangrijkste voorraden militair materiaal en voorwerpen uit het dagelijks leven van Amerikaanse en Duitse soldaten. Er zijn ook verschillende getuigenissen. In het bijzonder het volgende:
Saint Edouard, het gebouw waar 150 jonge meisjes in een preventorium woonden (een preventorium is een kuurinstelling voor personen vatbaar voor tuberculose). De jonge meisjes, steeds vergezeld van zusters, opvoedsters en buren, woonden in de kelders van het gebouw. Op 22 december, de derde dag van het offensief in Stoumont, bevonden daar zich eveneens gewonde Duitse en Amerikaanse soldaten, allemaal in de kelders. Een gewonde Duitse soldaat bood een sigaret aan, aan zijn gewonde buur, een Amerikaan die in slechte staat verkeerde. Deze laatste haalde uit zijn zak een pakje chocolade om in ruil aan de Duitse soldaat te geven. De Duitse soldaat aanvaardde het als erkenning voor het vrijgevige gebaar van zijn vijand maar hij riep de priester die hen gade sloeg en zei: “ Ik zou het niet kunnen opeten want het zit vol bloed.”
Priester C. Hanlet De Tragedie van Huis Saint-Edouard te Stoumont , Ed. H. Dessaine Editeur Liège, 1945, p.9 en 10.
“Marie Gabriel was zes jaar en nog steeds in Saint-Edouard. Zij werd wees vanaf haar drie jaar en woonde vanaf dan te Saint-Edouard samen met de andere meisjes van de kolonie. Op 22 december namen de Amerikanen de controle over Saint Edouard en alle vluchtelingen werden geëvacueerd. Iedereen moest de velden oversteken om de vrachtwagens te bereiken die klaarstonden op de weg om hen te vervoeren naar Lorcé. Het verliep moeizaam. Marie verloor haar schoen en haar sok. Een Amerikaan nam haar in zijn armen en trok haar één van zijn sokken aan. (NB: een kostbaar goed, zelfs van levensbelang voor een soldaat in volle winter).
In 1994, wordt een groep (Amerikaanse veteranen) ontvangen door de gemeente en wordt er gegeten in Saint Edouard. Een Amerikaanse soldaat neemt er het woord en vraagt of iemand het kleine meisje kende waaraan hij zijn sok gegeven had. Marie staat recht … zij had een paar kaki sokken verpakt in een prachtige Amerikaanse vlag waarop zij een vergrote foto had geplakt van een groep kinderen van Saint Edouard. “ En ik gaf hem, met veel vertoon, zijn sok terug …” De Amerikaanse soldaat heette Gerald Posner en was dokter in Louisiana.
Yves Bastin “La Meuse-La Lanterne” dinsdag 20 december 1994: p.11.
Het dagboek van Ernest Natalis, dorpsonderwijzer:
“ Bij dokter Robinson, die in één van de eerste huizen in het noordoosten van het dorp woonde, zaten een tiental buren verscholen en een dertigtal Amerikaanse soldaten. De Duitsers ontdekten hen. Zij werden allen verplicht het huis te verlaten en zich, voor het huis, op een rij op te stellen. Zij werden verdacht, de familieleden en de militairen.
Dokter Robinson vertelt: “Joachim Peiper, hun baas kwam eraan. Dat was het meest dramatische ogenblik van de dag. Toen hij vernam dat ik dokter was, gaf hij mij het bevel naar een pantservoertuig te gaan met gewonden. Pater Natalis hoorde de woorden van de SS’ers, want hij sprak goed Duits, en die lieten verstaan dat alle inwoners van Stoumont terroristen waren. De onderwijzer speelde zijn troef uit en zei “Mijnheer, U bent een beroepsofficier, maar kent U ook het karakter van de mensen van deze streek?”
De onderwijzer opende zijn dagboek op de dag van 21 januari 1944. Hij vond de tekening van een vliegtuig. Een deel stelde de romp voor en de andere stukken verspreid in het bos. Hij legde uit dat een Duits vliegtuig opgestegen was in Bremen met bestemming Chièvres maar neergestort was in het bos ten noorden van Stoumont. “ En het zijn de inwoners van Stoumont die zoveel soldaten gered hadden als maar mogelijk was. Onze mensen zijn menselijk, het zijn geen terroristen.” Joachim Peiper maakte een pauze. Hij boog zich licht voorover. Hij draaide zich om het bevel te geven niets te ondernemen tegen de bevolking van Stoumont die zich verzameld had onder de kerk.”
John S.D. Eisenhouwer, zoon van de hoogste commandant van de geallieerden. The Bitter Woods, gepubliceerd in New York, 1969. – René Robinson, Autobiografie. 1981
“ Het Kasteel Froidcour deed dienst als ziekenzaal en als gevangenkamp. Het leed was gruwelijk zowel aan Duitse als aan Amerikaanse zijde. Een Duitser, vader van vijf kinderen, riep Mijnheer Harenne die Duits sprak en gaf hem zijn portefeuille en zei:” Ik ben katholiek. Zou U met mij het gebed van de stervende willen zeggen en mijn vrouw verwittigen na de oorlog? U heeft mijn portefeuille.”
Slag om de Ardennen. Offensief Von Rundstedt 1944-1945. Dagboek van Marie-Louise Martin.
Heb je informatie over gebeurtenissen die je familie beleefd heeft in één van de twee grote wereldconflicten? Met het brengen van je getuigenis, vul je onze rubriek “het voorbeeld van onze helden volgen” nog meer aan.