Vóór de bloedige slag van de winter van 1944-45, die een belangrijke veldslag blijft, vond een eerste slag plaats in de Ardennen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, in 1940. Op 10 mei 1940 lanceerden Hitlers pantsereenheden een verrassingsaanval en vielen Luxemburg, Nederland en België binnen. Hun doel was een snel offensief in de richting van Frankrijk om de verdediging van de Maginotlinie te omzeilen.
In drie dagen tijd, ondanks de dappere weerstand van de Belgische en de Nederlandse troepen, bereikten de Duitse eenheden, dankzij de steun van intensieve luchtaanvallen, de Maas op verschillende punten. Onder hen, Sedan in Frankrijk en Dinant in België.
De planning van deze verrassingsaanval vereiste reeds de evacuatie van meer dan 500 000 Duitse grensbewoners naar veiligere zones. Meer bepaald naar Frankenland (nu bij Beieren gevoegd), Thüringen en Hessen.
Vanaf dan veroorzaakt de vooruitgang van de Duitse troepen de massale exodus van de Belgische, Nederlandse, Franse en Luxemburgse bevolking, nog getraumatiseerd door de gedachte aan 1914. Zij mengden zich onder de rijen soldaten in terugtocht om gevechten te ontvluchten, onder het vuur van de Duitse bommenwerpers.
Zo zijn er bijna 8 tot 10 miljoen burgers onderweg, die huizen en herinneringen achterlieten om te vluchten naar Parijs en het zuidwesten van Frankrijk.