Na de inname van de Versterkte Stelling van Luik op 16 augustus 1914 trokken de troepen van de Kaiser naar de valleien van de Samber en de Maas, tussen Dinant en Charleroi en ten noorden van de groef Samber-Maas. Vervolgens, verplaatste het centrum van de operaties op het westfront zich naar de Frans-Belgische grens. Daar is de “Slag der Grenzen”.
Verankerd op de hoogten van de Samber, probeerde het 5de Franse Leger de aanvallen van de vijand te blokkeren. Op hetzelfde ogenblik, ontmoetten het 3de en 4de Franse Leger de Duitsers in Lotharingen en de Ardennen. 15 bloedige gevechten vonden plaats van Mercy tot Maissin.
Men vermoedt dat, op 22 augustus, in de provincie Belgisch-Luxemburg, op één dag, zowel aan Franse als aan Duitse zijde 67 508 soldaten uitgeschakeld werden. Bovendien, telde men ook een verlies van bijna 1000 burgers.
Na de nederlaag in de Ardennen en de oversteek van de Duitsers te Dinant, moest het Franse Leger zich vechtend terugtrekken. Een terugtocht die 300 km meer ten zuiden eindigde aan de oevers van de Marne.